Ah Sevilla! Het stukje wereld waar Velazquez geboren en enkele grammen Colombus begraven zijn. De schoonste stad van Spanje, een van de warmste steden van Europa. Heerlijk warm. Heerlijk mooi. Heerlijk Spaans. Naast het leuke erasmusgezelschap dat zich voor deze trip weer verzameld had, kan voor de eerste keer in de geschiedschrijving van mijn erasmusgebeuren nu ook de deelname van autenthieke Spanjaarden genoteerd worden. Verbroederen met locals op locatie: een verslag.
De uitstap werd goed ingezet toen we besloten per tweewieler de stad te verkennen. Groot was mijn vreugde om na al die maanden nog eens te kunnen fietsen! Met de wind in de haren en de iets te warme zon in het gezicht (we haalden zo'n 33 graden) werd ik meteen door de stad veroverd. Sevilla is muziek: flamencoconcerten in broeierige zalen of zomaar midden op straat, gospell-koren die op zondachtochtend elke nieuwsgierige bezoeker de kerk binnenlokken, zelf door straten dwalen en samen met de Spanjaarden vol overgave zelfbedachte flamencohits zingen. Sevilla is genieten: rondkuieren in de Real Alcazar-tuinen, de Giralda van de kathedraal beklimmen, of gewoon verdwalen in de straten om dan de weg te kunnen vragen aan een Andalusiër met grappige accent. Sevilla is pijo op een gekke manier: de mensen lopen er allemaal bij alsof ze naar een of ander poepsjiek trouwfeest moeten terwijl het eigenlijk gewoon om wat op en neer paraderen gaat. Sevilla is ook bijzonder katholiek: optochten met mariabeelden en foto's van Jezus in de cafees.
Dat er twee Spanjaarden meewaren was echt enorm plezant. Het was eens iets anders. Het schaaft de woordenschat wat bij. Je voelt je weer net dat beetje meer thuis in dit Spaanse land. Het doet je meer dan eens mijmerend denken dat er nog maar twee maanden op het programma staan, en dat je toch echt nog niet naar huis wilt...
Sevilliaanse Plaza de España