11 apr 2008

Universiewat?

De voorbije dagen heb ik van enkelen horen waaien dat het allemaal niet zo bijster aangenaam is waar ze op dit moment mee bezig zijn: bachelorpapers, thesissen, proefexamens... Als het een troost kan zijn, ook hier is de berg taken waar de studenten zich doorheen moeten zien te worstelen onoverkomelijk groot geworden. Tijd om eens in actie te schieten dus. En tijd om even een balans op te maken van hoe het tot nu toe allemaal gelopen is, de hele uniefgerelateerde kant van het erasmusbestaan. Tot nu toe is die balans alvast positief. Voor wie het zich misschien nog afvroeg, intussen zijn alle punten van het vorige semester binnengesijpeld en mocht ik met enige vreugde vaststellen dat ik overal geslaagd was. Een kleine hip-hoera voor mezelf (en voor de proffen die naar alle waarschijnlijkheid met een zekere blindheid voor taalfouten mijn examens hebben verbeterd) De helft van de studiepunten voor dit jaar is binnen! De andere helft nog te gaan. En hoe loopt dat dan, die andere helft? Sinds ik vernam dat de Leuvense studenten geschiedenis van mijn jaar het sinds Pasen slechts met vier luttele uurtjes les per week moeten stellen, vind ik dat ik hier wel heel overvloedig aan mijn trekken kom. Dat terzijde zijn het - mijns inziens - wel interessantere dingen die we hier voorgeschoteld krijgen.

Zelfs de manier waarop proffen proberen om ons een beetje wijsheid bij te brengen, is soms best amusant. Zo mochten we ons vorige week verkleden als Guatemalteekse
indigenas, met kleren die de prof voor de gelegenheid had meegebracht. Ze haalde spontaan haar indigena-getinte trouwjurk uit haar koffer en begon over haar boda in Guatemala te vertellen. Voor een andere prof moesten we een tekening maken over "honger" en dan voor de rest uitleggen waarom we dit of dat nu precies zus of zo hadden voorgesteld. (waarop Janne, mijn finse aulagenoot: "We zitten hier precies de lagere school") Iets waar ik mij helemaal niet aan stoorde. Terwijl je je in Leuven bij het toevallig tegenkomen van een professor op straat of in de gangen van een universiteitsgebouw tobbend loopt af te vragen of je nu wel of geen goeiedag moet zeggen en welke houding je je daarbij dient aan te meten, blijven de proffen hier bij wijze van spreken bijna staan om een klapke met u te doen. Twee weken geleden kreeg ik een mail van een prof: "Herlinde, ik ga binnenkort voor een paar dagen naar Leuven. Niets nodig? Als je wilt breng ik iets mee." Euhm? Of dat ander exemplaar, die bij het binnenkomen van zijn aula ziet dat enkel de erasmusstudenten op tijd zijn en daarop een joviaal gesprek op gang trekt over typisch Spaans voedsel en dat we dat toch moeten leren kennen en of we niet eens met hem op café willen gaan om een pint te gaan drinken. Wablief?

Voorlopig houd ik het - naast uiteraard de vele uren per dag die ik ik nu reeds blokkend achter mijn bureautje doorbreng, daarover bestaat geen twijfel. of misschien wel. - op uitgaan met erasmussers, dat lijkt me iets normaler.

Geen opmerkingen: